Neerslag

Wolken bestaan uit waterdruppeltjes, ijskristallen of een combinatie van water en ijs. Als de druppels of ijskristallen door de weersomstandigheden zo groot worden dat ze naar beneden vallen wordt dat neerslag genoemd. Allerlei vormen zijn mogelijk: regen, sneeuw, hagel en ijzel (wanneer de regen bij aanraking van voorwerpen of de grond bevriest). Ook dauw en rijp (bevroren dauw) worden tot de neerslag gerekend. De intensiteit van regen en sneeuw wordt bepaald uit het zicht.

Misschien verrassend maar de zomer is het natste seizoen, de neerslag kan dan door zware lokale buien van plaats tot plaats verschillen. In het voorjaar en in de zomer valt de meeste neerslag in het binnenland, terwijl de herfst langst de kust het natst is.