IJzel

IJzel is eigenlijk regen die bevroren is op de nog grond of voorwerpen bij het aardoppervlak. Het ijslaagje kan zich op verschillende manier vormen, meestal aan het einde van vorstperiode, wanneer de grond bevroren is. Dit kan omdat de grond langer koud blijft dan de lucht die erover stroomt. Een dooiaanval begint op enigehonderden meters hoogte, waar de minder koude lucht het eerst binnenstroomt.
De koudere vrieslucht heeft door zijn lagere temperaturen een groter gewicht dan de zachtere lucht, daardoor blijft de warmere lucht bovendrijven en de vorst kan zich aan het aardoppervlak het langst handhaven.
De neerslag valt dan in de vorm van regen uit de zachte lucht, maar de druppels koelen onderweg in de koude lucht weer af. Zodra de regen de koude grond of voorwerpen raakt, bevriezen de druppels.
Soms trekt het warmtefront heel langzaam over of stagneert zelfs, waardoor de ijzelperiode langer kan duren.
In maart 1987 heeft het in Groningen, Friesland en Drenthe heel extreem zich geijzeld en heeft veel schade veroorzaakt.