Cycloon

Afhankelijk van het gebied waar (tropische) cyclonen ontstaan worden ze ook wel orkaan (Atlantische Oceaan en het centraal deel van de Grote Oceaan) of tyfoon (westelijk gedeelte Stille Oceaan) genoemd.

Cyclonen zijn hevige en gevaarlijke wervelstormen met verwoestende windsnelheden die de orkaandrempel, windkracht 12 overschrijden. Er komen windsnelheden voor tot 300 km/u en huizenhoge golven.
Dergelijke stormen kunnen ontstaan in de tropen en subtropen. Boven land neemt de windsnelheid in kracht af, maar er vallen enorme hoeveelheden regen, soms honderden millimeters in enkele uren.

In het “oog”van de cycloon met een doorsnede van 30 tot 50 km, klaart het op en is het bijna windstil. Stilte voor de storm. Zodra het “oog”voorbij is steekt de storm aan de achterkant weer op, maar dan uit een andere richting.

Meteorologen kunnen de baan van een storm en de windkracht op basis van computerberekeningen met een redelijke nauwkeurigheid enkele dagen tevoren inschatten, zodat de bevolking eventueel geëvacueerd kan worden.

Een (tropische) cycloon voldoet aan drie kenmerken:
1. voldoende atmosferische convectie  (het opstijgen van verwarmde luchtbellen).
2. een gesloten circulatie, d.w.z. volledig rond en niet onderbroken door een front.
3. een warme kern: de warmste lucht bevindt zich in de oog van de depressie.