Het weeralarm is een waarschuwing die het KNMI uitgeeft wanneer een extreme situatie dreigt te ontstaan. Wanneer het weer gevaar dreigt op te leveren en aanleiding kan geven tot grote overlast of ontwrichting van de samenleving.
Wanneer het weer om extra oplettendheid vraagt vanwege gladheid door sneeuwval, ijzel, ijsregen of bevriezing, onweer, regen, hitte, windstoten, wind- en waterhozen of mist dan geeft het KNMI een waarschuwing uit. Daarbij worden verschillende fasen onderscheiden: een waarschuwing voor gevaarlijk weer (code geel), een waarschuwing voor extreem weer (code oranje) of een Weeralarm (code rood).
Sinds 1 februari 2010 is de procedure rond het afkondigen van het Weeralarm veranderd. Het Weeralarm wordt nu per provincie afgekondigd en niet meer slechts landelijk zoals dat voorheen het geval was.
Een Weeralarm wordt zo mogelijk vanaf 48 uur tevoren voorafgegaan door een waarschuwing. In de periode vanaf 24 uur voorafgaand aan het extreme weer wordt, bij 60 procent zekerheid dat het optreedt, een waarschuwing voor extreem weer uitgegeven. Het Weeralarm wordt op zijn vroegst 12 uur tevoren uitgegeven en dan alleen wanneer het vrijwel zeker is, kans van 90 procent, dat extreme weer zal optreden.
Tijdens de weersituatie waarvoor de waarschuwing geldt kan het KNMI de waarschuwingsfase opschalen of verlagen. In het bulletin van het Weeralarm, dat minstens elk uur wordt ververst naast de gedetailleerde beschrijving van het weer en de verwachte ontwikkeling aangegeven wat de mogelijke gevolgen of effecten van het extreme weer zijn, zoals bomen die ontworteld kunnen worden, wateroverlast en gevaarlijke situaties op de wegen.
Fenomeen
|
Criterium
|
|
Gevolgen/effecten
|
Windstoten
|
Zomerhalfjaar (mei-oktober): vlagerige wind met uitschieters van meer dan 100 km per uur.
Winterhalfjaar (november-april): vlagerige wind met uitschieters van meer dan 120 km per uur in de kuststrook en/of meer dan 100 km/uur in het binnenland.
|
|
Groot risico door omvallende bomen, het loskomen en rondvliegen van boomtakken, dakpannen, dakbedekking en gevelplaten en het omvallen van grote objecten zoals bouwsteigers en hijskranen. Zeer gevaarlijk voor kwetsbare deelnemers aan het wegverkeer (met name (brom)fietsers, motorrijders, vrachtauto's, auto's met aanhanger en caravans en in het zomerhalfjaar ook watersporters) en kans op ontwrichting van het openbaar vervoer en grote schade.
|
Fenomeen
|
Criterium
|
|
Gevolgen/effecten
|
Onweer
|
500 ontladingen of meer per 5 minuten in een gebied minstens ter grootte van het standaardgebied*
|
|
Risico om door de bliksem getroffen te worden. Zeker in het open veld, op of aan het water, in de buurt van hoge bomen en op andere gevaarlijke plaatsen is er een sterk verhoogd risico op blikseminslag. Onweer gaat bovendien vaak vergezeld van veel wind en/of (zeer) zware windstoten en soms ook hagel wat schade kan opleveren.
|
Fenomeen
|
Criterium
|
|
Gevolgen/effecten
|
Regen
|
75 mm of meer in 24 uur in een gebied minstens ter grootte van het standaardgebied*
|
|
Risico op en gevaar voor het overstromen van rivieren en beken. Aangrenzende gebieden kunnen daardoor onder water komen te staan.
Bovendien geeft langdurige overvloedige regen gevaar voor lokale wateroverlast. Zo kunnen er kelders onderlopen en kan het verkeer op de daarvoor gevoelige plekken ernstige hinder en groot gevaar ondervinden van water dat op de weg blijft staan.
Met name in stedelijke gebieden, maar ook in gebieden met minder capaciteit om water te bergen of een slechte waterafvoer bestaat bij overvloedige regenval het risico op maatschappelijke ontwrichting en wateroverlast.
|
|
|
|
|
Fenomeen
|
Criteria
|
|
Gevolgen/effecten
|
Gladheid en sneeuwval
|
Sneeuwval met een hoeveelheid van minstens 3 cm per uur of minstens 10 cm in 6 uur over een gebied minstens ter grootte van het standaardgebied*
|
|
Groot gevaar voor kwetsbare deelnemers aan het wegverkeer (met name (brom)fietsers, motorrijders, vrachtauto's, auto's met aanhanger en caravans) en een grote kans op ontwrichting van het openbaar vervoer.
Dakconstructies kunnen instabiel worden bij grote sneeuwlast.
|
Gladheid en sneeuwval
|
Sneeuwval of driftsneeuw bij minstens windkracht 6 (meer dan 40 km/uur) over een gebied minstens ter grootte van het standaardgebied*
|
|
Groot gevaar voor kwetsbare deelnemers aan het wegverkeer (met name (brom)fietsers, motorrijders, vrachtauto's, auto's met aanhanger en caravans) en een grote kans op ontwrichting van het openbaar vervoer. Wegen raken mogelijk versperd door sneeuwophopingen en sneeuwduinen. Zicht vermindert.
|
Fenomeen
|
Criterium
|
|
Gevolgen/effecten
|
Gladheid en sneeuwval
|
Gladheid door ijzel of ijsregen in een gebied minstens ter grootte van het standaardgebied*
|
|
Groot gevaar voor kwetsbare deelnemers aan het wegverkeer (met name (brom)fietsers, motorrijders, vrachtauto's, auto's met aanhanger en caravans) en een grote kans op ontwrichting van het openbaar vervoer.
Groot risico op het afbreken van takken en soms het bezwijken van bomen en hoogspanningskabels.
IJzel, bevriezing en opvriezing kunnen voor extreme gladheid zorgen. De gladheid kan bovendien zeer verraderlijk zijn omdat deze verschijnselen soms moeilijk zichtbaar zijn.
|
*Gebied van minstens 50 bij 50 kilometer of een coherente band met een lengte van minstens 50 kilometer.
Criterium per 1 februari 2010
Eerste uitgave: 01-02-10
Laatste wijziging: 23-05-12
|
|
|