September (herfstmaand)

  • Vallen de bladeren vroeg, dan wordt de herfst niet oud.
  • Septemberregen komt nooit ongelegen.
  • Vorst in september, een zachte december.
  • In september warme regen, brengt de boeren rijke zegen.
  • Als in september de donder knalt, met Kerstmis de sneeuw in hopen valt.
  • Komen de pluimen aan het riet, bedenk het is nazomer en geniet.
  • Als september het veel donderen doet, het volgend jaar graan in overvloed.
  • Septemberregen, komt zaad en wijnstok wel gelegen.
  • Schijnt herfstmaands zon met kracht, maakt veelal de winter zacht.
  • Trekvogels in septembernacht, zij maken de kersttijd zacht.
  • Was het weder in september warm, dan krijgen we een winter arm.
  • Valt begin september de regen in plassen, het volgend jaar zal ’t gras goed wassen.
  • Als de eikels vallen voor St. Michael (29 september) dan snijdt de winter door lijf en ziel.
  • Trekt voor St. Michael de vogel niet, geen winter nog in het verschiet.
  • In de hooimaand moet gebraden wat in september moet geladen.
  • Is het de eerste september zeer rein, dan zal de ganse winter heerlijk zijn.
  • September heerlijk weer, de herfst zal mooi zijn evenzeer.
  • Was het weder in september warm, dan krijgen wij een winter arm.
  • Als er regen valt in september, wintert het in december.