Donderglas

Een donderglas of stormglas is een weerglas dat het weer voorspelt.
Het donderglas is in het begin van de 17e eeuw uitgevonden.  Het geeft luchtdrukverschillen aan. Deze werden vroeger veel gebruikt in de scheepvaart.
Het heeft de vorm van een langwerpig glas van ongeveer 4 à 6 cm doorsnede. Aan het glas is een tuit bevestigd, waardoor de latere modellen lijken op een koffiepot. Het glas is voor ⅔ gevuld met water eventueel met een kleurtje. In het reservoir is behalve water ook een hoeveelheid lucht die constant blijft. Het reservoir is immers, op de tuit na, afgesloten.
Wanneer de druk van de ons omringende lucht stijgt zal deze het water in de tuit omlaag drukken en de lucht in het reservoir ietssamenpersen. Als de luchtdruk daalt, drukt de lucht in het glas het water in de tuit omhoog. Bij een extreme luchtdrukdaling, bijvoorbeeld bij naderend stormweer, kan het water in de tuit  zelfs zover stijgen dat het eruit druppelt. Je hebt dan met recht  'het  gedonder in de glazen'.

         

 Standen van het water in de tuit                     

  • Langzaam stijgen van het water in de tuit: naderende storm, die binnen 8 tot 24 uur kan opsteken, mits hij niet van richting verandert.
  • Snel stijgen van het water een storm nadert en is al in de buurt. Als hij van richting verandert dan zal het water  snel weer dalen.
  • Het water loopt uit de tuit: Een plaatselijke storm nadert snel en kan  elk  moment losbarsten.
  • Snel dalen van het waterpeil tijdens een storm: de storm is voorbij.
  • Waterstand constant rond het midden van de hals: mooi bestendig weer.