Weerballon

Een weerballon is een ballon die wordt gebruikt voor meteorologisch onderzoek. Deze ballon is uitgerust met instrumenten die hoog in de lucht belangrijke factoren zoals temperatuur, luchtvochtigheid en de atmosferische druk kunnen meten.
Vier keer per dag rond 6 uur, 12 uur, 18 uur en 24 uur (Universal Time) worden vanaf diverse punten over de hele wereld weerballonnen opgelaten.Vanaf het waarneemterrein in De Bilt laat het KNMI ook ballonnen op.
Het doel van deze met helium gevulde ballonnen is metingen bij het aardoppervlak aan te vullen met gegevens van de bovenlucht.
Het instrument dat de metingen verzorgt en met radiosignalen doorstuurt naar een weerstation op de grond hangt aan een lijn onder de ballon. Dit instrument is vaak een kleine radiosonde. De sonde bereikt doorgaans een hoogte tussen de 20 en 10 km.
De vlucht duurt één tot twee uur en er worden metingen verricht naar temperatuur, luchtvochtigheid en luchtdruk. Uit de positie van de sonde wordt windrichting en windsnelheid berekend.
Als de weerballon, meestal gemaakt van latex, steeds hoger komt en in ijlere lucht terecht komt zal hij steeds groter worden en op een gegeven moment knappen.
De radiosonde komt aan een parachute naar beneden en kan maar één maal gebruikt worden.
Vanaf 1992 wordt er in De Bilt één of twee keer per week een ozonsensor(deze kunnen vaker gebruikt worden) meegestuurd om ozon in de lucht te meten.
Radiosondes worden vrijwel op alle nationale meteorologische stations opgelaten, er zijn ruim 500 meetpunten wereldwijd. Ook vanaf schepen worden opgelaten.
De gegevens zijn van groot belang voor de weersverwachtingen, niet altijd voor de korte maar ook voor meerdere dagen.