Stratosfeer

De stratosfeer is de laag in de dampkring die zich bevindt tussen de troposfeer en de mesosfeer. De lagen worden gescheiden door respectievelijk de tropopauze en de stratopauze.
Bij de evenaar begint de stratosfeer op ongeveer op 17 km boven het aardoppervlak (zeeniveau) en bij de polen op ongeveer 10 km. Op een hoogte van 50 km gaat de stratosfeer over in de mesosfeer.

Het begin van deze laag wordt gekenmerkt door een vrijwel constante temperatuur bij toenemende hoogte. Daarboven stijgt de temperatuur om bij ongeveer 47 km weer het vriespunt te bereiken.
Waar de temperatuur verder de hoogte in weer afneemt, gaat de stratosfeer over in de mesosfeer. Het is ongeveer – 50 ˚C op het laagste punt van de stratosfeer en tussen de 0 en 30 ˚ C op het hoogste punt. De toename van de temperatuur in de stratosfeer is een gevolg van de absorptie van ultraviolet licht van de zon. De hoeveelheid straling die doordringt, wordt kleiner naarmate de afstand tot de aarde afneemt. Gecombineerd met een grotere dichtheid van de atmosfeer resulteert dat in een temperatuurdaling. Door plotselinge stratosferische opwarming kan de temperatuur in de winter plotseling stijgen met tientallen graden Celsius.

Door het verticale temperatuursverloop is de stratosfeer stabiel en is vrijwel geen convectie en turbulentie. Wolken vormen zich daardoor vrijwel niet, maar in zeer koude poolwinters kunnen zich parelmoerwolken vormen. Deze zijn van belang bij de vorming van ozon. Bovenin de stratosfeer bevindt zich een hogere concentratie ozon. Dit gebied wordt dan ook de ozonlaag genoemd.